Waarom zou je veganist worden? Is het een kwestie van smaak? Houden veganisten gewoon veel van dieren? Of gaat het om de misstanden in de veehouderij? In tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, zijn deze suggesties nooit de (hoofd)reden voor veganisme. Je hoeft niet van dieren te houden om veganist te zijn, en er zijn geen mensen die veganist worden omdat ze de smaak van dierlijke producten niet lekker vinden.
Je ziet in de media vast wel eens berichten voorbij komen over dingen die ‘fout gaan’ in de dierhouderij. Mishandelde dieren, slechte omstandigheden, stalbranden en gekantelde wagens met dieren. Uiteraard zijn deze deze zaken fout. Maar de fundamentele fout is iets anders. Het probleem is niet zozeer de behandeling, maar het gebruik van dieren. Met andere woorden: het uitgangspunt van veganisme is niet het verbeteren van de omstandigheden voor de dieren, maar het respecteren van hun rechten.
Hebben dieren rechten dan?
Bij het woord ‘rechten’ denk je waarschijnlijk als eerste aan rechten die vastliggen in de wet. In die zin hebben dieren (nog) geen rechten. We kunnen rechten echter ook bekijken in morele zin: rechten die je niet door een wet gegeven hoeven te worden, maar die ieder voelend en bewust wezen vanzelf meekrijgt. Bijvoorbeeld het recht om vrij te zijn van onderdrukking. De andere dieren met wie we deze planeet delen, zijn in veel opzichten hetzelfde als wij. Het zijn individuen die vreugde, angst en pijn kunnen ervaren. Ze gaan banden aan met hun familie en andere soortgenoten. Wat er met hen gebeurt doet er toe voor hen, ze hebben voorkeuren en belangen. Hun leven is voor hen net zo belangrijk als jouw leven voor jou. Als we ons dit realiseren, is het een logische conclusie dat we dieren geen dingen moeten aandoen die wij zelf ook niet zouden willen. Jij hebt het recht om vrij te zijn van onderdrukking en geweld, om niet iemands eigendom te zijn, en om niet tot een product of middel gereduceerd te worden. Veganisme houdt in dat je dit recht ook bij anderen respecteert, ongeacht de diersoort waartoe iemand behoort.
Hebben we dierlijke producten nodig?
Misschien klinkt het bovenstaande logisch voor je, maar denk je dat we dierlijke producten nodig hebben om te overleven en om gezond te zijn. Als dit zo was, dan hadden we een rechtvaardiging om dieren te gebruiken. Het antwoord is eenvoudig: het is niet nodig. De grootste diëtisten- en gezondheidsorganisaties verklaren dat mensen prima gezond kunnen zijn op plantaardige voeding, in alle stadia van het leven. Naast deze wetenschappelijke consensus, zijn er natuurlijk miljoenen mensen wereldwijd die het levende bewijs zijn.
Kunnen we het dan rechtvaardigen?
Als je bovenstaande gegevens bij elkaar optelt – dieren hebben gevoelens en belangen, én er is geen noodzaak om hen te gebruiken – dan ontstaat de vraag: is het dan te rechtvaardigen om dieren te gebruiken? In gesprekken over dit onderwerp zijn mensen vaak geneigd een reden te zoeken waarom het gerechtvaardigd zou zijn. Er wordt bijvoorbeeld verwezen naar het feit dat andere dieren ook dieren eten, en dat de natuur nu eenmaal zo werkt. De dieren die dit doen, moeten dit echter doen om te overleven, terwijl dat voor ons niet geldt. Bovendien, als je het gedrag van andere dieren als moreel kompas zou gebruiken, kun je heel nare dingen gaan rechtvaardigen.
Maar we zijn toch omnivoren? Dat zou je kunnen stellen – hoewel ‘echte’ omnivoren geen wapens nodig hebben om een dier te doden en hun prooi niet hoeven te koken – maar als we omnivoren zijn, betekent dit dat we alles kunnen eten, niet dat we dat moeten.
Het feit dat het al heel lang gebeurt wordt ook vaak als rechtvaardiging gebruikt. Maar dat iets al heel lang gebeurt, betekent niet automatisch dat het acceptabel is. Waarschijnlijk kun je zelf wel enkele dingen bedenken die mensen elkaar al heel lang aandoen. Betekent dit dat we ermee door moeten gaan?
Wat ook vaak als argument gebruikt wordt, is dat andere dieren minder intelligent zijn dan wij. Intelligentie is echter geen relevante eigenschap. Als een ander mens minder intelligent is dan jij, geeft jou dit ook niet het recht om hem of haar te gebruiken of te doden.
Anderen menen dat als we geen dieren zouden eten, deze dieren de wereld zouden overnemen. De stad zou dan vollopen met koeien, kippen en varkens. Als je dit gelooft, moet je je realiseren dat deze dieren er alleen zijn omdat ze door de mens gefokt worden om vervolgens gebruikt en gedood te worden. Minder mensen die hier vraag naar creëren, betekent dus juist dat er minder dieren gefokt zullen worden.
Verder wordt er wel eens gezegd dat God de dieren voor ons heeft gemaakt, en dat Hij het goed vindt als we ze gebruiken en eten. Je kunt je afvragen waarom Hij de dieren dan – als hun enige doel is om door ons gedood te worden – toch gevoelens zoals angst, pijn, stress en een wil om te leven heeft meegegeven. Daarnaast, de dieren die nu gebruikt en gedood worden, worden gefokt door de mens. Mensen hebben ze hier dus geplaatst, niet God. Veganisme past prima binnen elk geloof: in geen enkele religie is het gebruiken van dieren verplicht, en overal geldt ‘gij zult niet doden’ als één van de belangrijkste uitgangspunten.
Het enige argument dat uiteindelijk nog overblijft is: “ik vind het lekker.” Dit is in ieder geval eerlijk, maar nog steeds geen rechtvaardiging. Ook deze redenering zou je namelijk kunnen gebruiken om allerlei nare dingen goed te praten, zoals geweld naar mensen en seksueel misbruik. Smaakgenot is geen rechtvaardiging voor uitbuiting en geweld.
En als we het op een vriendelijkere manier doen?
Veel mensen denken dat het gebruiken en doden van dieren acceptabel is als de dieren een ‘goed leven’ en een ‘humaan einde’ krijgen. Volstaat het om dierlijke producten te kopen die een label dragen als ‘biologisch’ of ‘Beter Leven’? Hier is het probleem: zolang dieren de status hebben van een product of middel om winst van te maken, zullen de verbeteringen in hun welzijn altijd zeer gering zijn. Welzijn kost immers ruimte en geld. De genoemde keurmerken betekenen dan ook meer voor jou als consument dan voor de dieren. Ook in de meest ideale situatie worden dieren nog steeds gebruikt en gedood zoals de mens dat uitkomt, terwijl de consument er een gerust gevoel bij krijgt omdat er een welzijnskeurmerk op staat. Bovendien gaat het streven naar betere omstandigheden voorbij aan het fundamentele onrecht: voelende, bewuste individuen gebruiken en doden, op welke manier dan ook, voor redenen als smaakgenot, gewoonte en gemak is niet te rechtvaardigen. Bij een ander onrecht doet ook niemand het voorstel om bijvoorbeeld te zoeken naar vriendelijkere vormen van racisme of kinderuitbuiting. Als we erkennen dat het onrechtvaardig is wat we met dieren doen, zouden we een einde moeten maken aan dit onrecht, in plaats van op zoek te gaan naar minder slechte manieren om het te blijven doen.
Is vegetarisme niet genoeg?
Vegetarisme wordt vaak in één adem genoemd met veganisme. Het zijn echter verschillende dingen, en vegetarisme is voor veel dieren geen oplossing. Ikzelf heb dit ook jarenlang over het hoofd gezien. Vegetariërs eten geen dieren, maar werken nog steeds mee aan hetzelfde systeem waar andere niet-veganisten ook aan meewerken: het lichaam en het leven van niet-instemmende individuen toe-eigenen als middel voor persoonlijk genot. De moedermelk van koeien en geiten, de eieren van kippen, de huiden, vachten en veren van dieren, de voedselvoorraad van bijen en diverse vormen van vermaak zoals dierengevangenissen, zijn allemaal zaken die door veel vegetariërs gesteund worden – ook door mijzelf tot mijn 32e. Dieren gebruiken voor deze doeleinden is echter net zo onrechtvaardig als dieren gebruiken voor hun ‘vlees’.
In de meeste van deze industrieën zijn dieren over de jaren heen zo gefokt dat ze veel meer produceren dan waar hun lichaam op ingesteld is (bijvoorbeeld: zoveel mogelijk melk, eieren en wol). Ook wordt hun leven afgenomen zodra ze geen nut (meer) hebben voor de mens. Moederkoeien die na zo’n 4 zwangerschappen te weinig melk produceren of kippen die na 1,5 jaar minder eieren gaan leggen, krijgen een enkele reis naar het slachthuis. Mannelijke dieren die geboren worden in deze industrieën hebben geen economisch nut omdat ze geen melk of eieren zullen produceren. Zij worden daarom altijd al op zeer jonge leeftijd gedood. Bij haantjes is dit op hun eerste levensdag.
Over de andere industrieën valt nog veel meer te vertellen, maar de kern van het verhaal blijft hetzelfde: hun levens en hun lichamen zijn niet van ons. Dieren zijn geen productiemiddelen. De enige manier om dit basale recht van dieren te respecteren is door ze niet te fokken, gebruiken en doden, en dus door veganist te worden.
Andere voordelen van veganisme
De focus van veganisme ligt bij de dieren die het directe slachtoffer zijn van uitbuiting door de mens. Maar uiteraard tellen dieren in de natuur en mensen ook mee. De planeet waarop wij ons allen bevinden, wordt bedreigd door een klimaat- en ecologische crisis, en de dierhouderij is hier een belangrijke oorzaak van. Het fokken en gebruiken van dieren zorgt voor een mondiale uitstoot van 14,5% van alle broeikasgassen. Dit is meer dan alle voertuigen ter wereld bij elkaar. Een uitgebreide studie aan de universiteit van Oxford in 2018 liet zien dat het vermijden van dierlijke producten het meest effectieve is dat je kunt doen om je impact op het milieu te verkleinen.
Het voedsel voor de miljarden dieren die gefokt worden voor menselijke consumptie, moet ergens verbouwd worden. Wereldwijd wordt ongeveer 77 procent van de landbouwgrond ingezet om diervoeder te verbouwen of om de dieren te laten grazen, terwijl dierlijke producten slechts 18% van de calorieën opleveren. Om ruimte vrij te maken voor dit doel, gaat er veel natuur verloren. De kap van het Amazonegebied komt grotendeels voor rekening van de dierhouderij. Door het grootschalige gebruik van oppervlakte, en de ontbossing die hiermee gepaard gaat, zijn vele dier- en plantensoorten in hun voortbestaan bedreigd. Het uitsterven van diersoorten is dan ook voor een groot deel een gevolg van het gebruik van dierlijke producten.
Bovendien is het produceren van dierlijk voedsel erg inefficiënt. Er zijn meerdere kilo’s plantaardig voer nodig om één kilo vlees te produceren. Daarmee is het tevens een belangrijke oorzaak van het hongerprobleem in de wereld. Iedere dag gaan er 800 miljoen mensen met honger naar bed, terwijl miljarden dieren vetgemest worden.
Tot slot verlaagt een gebalanceerd plantaardig eetpatroon het risico op diverse welvaartsziekten zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten en bepaalde soorten kanker, en werk je als veganist niet mee aan het ontstaan van zoönosen. Dit zijn ziekten die van dier op mens kunnen overspringen. Covid-19 is er zo één. Willen we dit soort uitbraken in de toekomst voorkomen, dan moeten we dieren met rust laten.